Democratie en Brexit
Democratie en Brexit.
In de hele Brexit-saga is meermalen geschermd met het argument van ‘democratie‘. Het volk spreekt (en heeft gelijk)!
Premier Cameron introduceerde een referendum om het volk te laten spreken over wel of geen EU-lidmaatschap. Prachtig denk je dan, maar de beperking van een referendum is dat er alleen ‘ja’ of ‘nee’ kan worden gekozen, zonder enige nuance (maar daarover een andere keer). Er was dus niet helder en duidelijk wat een keuze zou inhouden. Komt er economische groei of vertraging? En in welke sectoren van de economie. Kunnen we daarmee de ongewenste immigranten tegenhouden? En wat doen we met al die eigenlijk onmisbare hoogopgeleide buitenlanders die in het Britse land werkzaam zijn? Mogen die blijven of moeten zij ook het land uit? Hoe gaan we als VK de douane aan de grenzen met Europa en vooral met Ierland (en Noord-Ierland) optuigen en hoe zorgen we dat bederfelijke en gekoelde transporten binnen een redelijke termijn op de plaats van bestemming in het VK maar ook op het vaste land komen? Welke producten kunnen we nu moeiteloos in- en uitvoeren onder EU-wetgeving en wat betekent het als die EU-regels niet meer van toepassing zijn en we nog geen nieuw handelsakkoord hebben over al die verschillende goederen? Democratie en Brexit.
Antwoorden waren er niet, dus iedereen mocht roepen wat hij of zij wilde en niemand die wist wat de effecten zouden zijn van die keuzes. Vooral de heren Johnson (Tories) en Farage (UKIP) maakten van die lacunes gebruik door een gigantische vrijheid te prediken die er dus nooit zal komen en de goedgelovige Britten pikten eruit op wat in hun sentimentele gevoelskarakter het beste uitkomt. Zo werkt dat bij populisten. Geen ‘factchecks’ over de inhoud van hun uitspraken, beloften en prognoses. Dus stemden de Britten vanuit hun hart. Met een behoorlijke opkomst van ruim 72% en een ‘leave’-meerderheid van bijna 52% is het draagvlak onder de Britse bevolking erg beperkt. Democratie en Brexit .
Zoals eerder geschreven: Cameron eruit, May erin. Heel democratisch schreef zij nieuwe verkiezingen uit, die ze tegen de verwachting zodanig verloor (‘May be’, ze zit er May, geen May-day, etc.) dat ze moeite had om een meerderheidscoalitie te smeden in het parlement, het Lagerhuis. Uiteindelijk lukte dat met de Democratic Unionist Party (DUP), maar ja, die wilden een harde grens tussen het VK (inclusief het Noord-Ierse deel) en Ierland. We zien wel hoe we dat straks regelen, moet premier May hebben gedacht.
Na drie keer haar Brexit-plan afgeschoten te zien in het Lagerhuis, vertrekt premier May en ziet een nieuwe premier het licht, de heer Johnson. Had premier May eerder gedacht hem als minister van buitenlandse zaken medeplichtig te maken aan een EU-onderhandelings-resultaat, de heer Johnson bleef zich zoals altijd grillig, onvoorspelbaar en ondiplomatiek gedragen, dus trad hij af. Maar hij bleef azen op de positie van premier May en toen zij aftrad, zag hij zijn kans schoon. Het spiegelbeeld van mevrouw May, want keihard voor Brexit, zelfs met no-deal.
Met 160.000 partijleden die voor 88% stemden en een ‘voor’-keuze van 92.000 stemmen werd de heer Johnson de nieuwe premier van het VK (bevolking ruim 60 miljoen en aantal referendumstemmers krap 47 miljoen, dus 92.000 partijleden op een aantal kiesgerechtigden van 47 miljoen bepalen een andere premier, dat is nog geen 0,02 promille). Zonder landelijke verkiezingen een compleet andere landsleider! Maar in democratisch opzicht een giller!
Als een rinoceros in een te krappe glazenkast positioneerde premier Johnson zich door te stellen dat 31 oktober 2019 de uittredingsdag zou worden en niet anders. De oppositie in zijn eigen partij maakte hij monddood door de betreffende 21 lagerhuisleden, gewoon door het volk gekozen, gewoon uit de fractie en de partij te gooien. Hoe democratisch!
Eind augustus 2019 kondigde hij aan dat het parlement werd geschorst tot 14 oktober 2019, daarmee het parlement nauwelijks nog tijd gevend om een Brexit-regeling te doorgronden, bespreken en erover te besluiten voor de exit-datum van 31 oktober. Daarmee werd deze unieke Britse regeling tegen de gewoonte in extreem opgerekt. Het Supreme Court (de Britse Hoge Raad) vernietigde dit schorsingsbesluit. Dat was dus onterecht en misbruik van een recht. Geen stemming over dit monddood maken van het parlement, hoe democratisch!
De door premier Johnson gesloten Brexit-deal gaf de Noord-Ieren het recht om eenmaal in de vier jaren te stemmen over voort- of stopzetting van de Noord-Ierland-deeldeal, dat was hun democratisch recht onderstreepte hij (?). Toen coalitiepartner DUP de deal niet goed genoeg vond, ging hij zieltjes winnen bij anderen om zijn deal door het lagerhuis te loodsen. Weg ‘democratisch recht’!
Conclusie kan zijn dat de Britten naar hun eigen bevolking het woord ‘democratie’ eerder als een demo(nstratie)-woord gebruiken en in hun handelen bedoelen, want alleen bij het referendum en de landelijke verkiezingen wordt een democratisch recht toegestaan, verder niet. En het resultaat is CHAOS! Democratie en Brexit.
Wordt vervolgd!