Nieuwe bestuurlijke leiderschapscultuur
Nieuwe bestuurlijke leiderschapscultuur.
De kopstukken van de ellende waarin ons land is gebracht, de heren Hoekstra (CDA), Rutte (VVD) en mevrouw Kaag(D66), hebben het over nieuw leiderschap en een nieuwe bestuurscultuur, maar in de weken dat de oude bestuurscultuur doorettert hebben zij nog niets gezegd over wat die nieuwe bestuurscultuur voor hen zou kunnen inhouden. Nieuwe bestuurlijke leiderschapscultuur.
Een belangrijk gegeven kan zijn:
Burgers kunnen beter bij de besluitvorming van een kabinet worden betrokken door hen zich vooraf te laten uitspreken over een besluit. Een raadgevend of zelfs bindend referendum, waarbij je alleen met ‘ja’ of ‘nee’ mag reageren en er een wildgroei aan (vaak onjuiste) informatie wordt verspreid, is daar totaal ongeschikt voor. Wel kan een goed onderzoek (representatieve steekproef) met onderverdeelde vragen worden afgenomen. Wanneer wetenschappelijke onderzoekers van o.a. het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), het SCP (Sociaal-Cultureel Planbureau) en het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) hier gezamenlijk de benodigde informatie en de onderzoeksvragenlijst voor samenstellen, geeft dat een goede garantie voor een vertegenwoordigend resultaat van de meningen in de Nederlandse samenleving aangaande het voor te nemen kabinetsbesluit. Nieuwe bestuurlijke leiderschapscultuur.
Nu zien we heel vaak dat er besluiten worden genomen en geld wordt uitgegeven of verstrekt zonder dat er een effectmeting wordt gedaan. Dat leidt ertoe dat de Rekenkamer achteraf aangeeft dat het beoogde effect niet gehaald is of zelfs niet meetbaar is. Weggegooid geld? Nu is er een zogenoemde verantwoordingsdag met heel veel kritiek op de beleidsuitvoering, maar daar is zelden een andere vervolgkeuze uit voortgevloeid.
Dus dan niet alleen een besluit nemen, maar ook evalueren. Denk aan voortschrijdende evaluatie-informatie waarbij na een jaar een steviger evaluatierapport wordt verstrekt van de voornemens en verwachte resultaten, maar dan wel afgezet tegen de werkelijke resultaten, inclusief een analyse van de verschillen.
En natuurlijk houd je bij zo’n onderzoek een groep, meestal een minderheid, die er anders over denkt. Die meningen neem je vooraf mee in je besluitvorming als kabinet; met een gedegen argumentatie waarom het niet zou werken. En bij de jaarevaluatie wordt ook gekeken naar de effecten voor die minderheidsstandpunten en wat daar aan gedaan zou kunnen worden. Daarmee neem je je burgers serieus en worden zij gehoord en erkend in hun betrokken mening.
Maar het meest belangrijk is dat vertrouwen! Dat kun je niet afspreken, maar moet blijken, moet als zodanig worden beleefd. Daar is naar de kopstukken van nu totaal geen sprake van. Om die reden verdienen ze niet nog een kans, na meerdere blunders van hun kant. Nog los van of zij het willen (tuurlijk…..) is er de vraag of zij het kunnen (helaas, nee…..). Daar moet vertrouwen in zijn en dat ontbreekt in de samenleving. Als deze drie politieke partijen met dezelfde leiders een nieuw kabinet gaan vormen, nemen zij het risico dat de mensen, die zich van de politiek afkeren, nog groter in aantallen worden met het gevaar van verdere radicalisering en ultra-rechtse keuzes dan we nu al zien in de bevolking.
Andere leiders kunnen blanco optreden om dat vertrouwen in de politiek te herwinnen door ander gedrag dan hun voorgangers te tonen. Daarmee maak je schoon schip, neem je de onvrede in de samenleving serieus en bestaat er een grote kans op een nieuwe bestuurscultuur en echt ander leiderschap in Nederland. Het willen overbruggen van de al decennia lang bestaande en overbekende kloof tussen (politieke) overheid en burgers heeft alleen dan enige kans van slagen.
auteur:Guus