Vertrouwen in de politiek
Al jaren verbazen politici zich erover dat er zo weinig vertrouwen in de politiek is. En dat is op zich verbazend. Welke politicus – al dan niet met regeringsverantwoordelijkheid – is bereid om toe te geven dat hij of zij een fout heeft gemaakt. In de meeste gevallen antwoorden ze op een vraag of ze iets verkeerd hebben gedaan, ‘nee’. Om dat vervolgens te proberen aan te tonen, wat uiteraard niet lukt.
Legendarisch waren de geruststellende woorden van de heer Ivo Opstelten, voormalig minister van veiligheid en justitie, dat het bonnetje (bedrag wat aan crimineel was betaald binnen de Teeven-deal) zoek was en we hem maar moesten ‘vertrouwen’. Dat heeft hij ‘geweten’, het bonnetje mocht niet gevonden worden en zelfs dat was de heer Opstelten niet toe te ‘vertrouwen’. Het bonnetje werd uiteraard wel gevonden (niet door hem) en de heer Opstelten kon zijn jas van de kapstok halen. De heer Teeven ging vrijwillig mee, zodat hij in de kamer geen verantwoording hoefde af te leggen voor zijn rol in het geheel. En de heer Rutte had ook een merkwaardige rol, waar zelfs de kamer niet aan durfde (kabinetsvalrisico te groot?). En dat is nog het meest in het oog springende voorval.
Vertrouwen kun je niet afspreken of afdwingen, je moet het verdienen door betrouwbaar gedrag, eerlijkheid, zelfreflectie, afspraak=afspraak, verantwoording afleggen, onkreukbaarheid en zo kan iedereen nog wel een aantal verwante begrippen aanvullen. Die eigenschappen ontbreken vaak bij politici, waardoor er wan-trouwen ontstaat. In de politiek worden beloften makkelijk gedaan, maar moeilijk tot niet nagekomen.
In de afgelopen verkiezingscampagne werd o.a. in kaart gebracht dat veel partijen met hun plannen meerdere wetten en internationale verdragen negeerden waar zij niet vanaf kunnen, maar dat vermeldden zij niet. Zorgwekkend en vertrouwen-loos.
Daarom is er onrust in het land. Daarom worden de grote partijen niet geloofd. Daarom moeten we uit de EU. Daarom moeten we terug naar de gulden. Daarom zijn (oorlogs)vluchtelingen en (-)slachtoffers niet welkom. Daarom moeten er meer referenda komen. En ga zo maar door.
Een klein advies aan de politici. Probeer ten minste je beloften na te komen, zo niet: leg daar dan ’tijdens’ de uitvoering verantwoording over af, wacht dan niet tot de pers dat achteraf in kaart heeft gebracht. Zorg daarmee voor erkenning (versus ont-kenning) van de kiezers/burgers.
Als jullie werkelijk waarden en normen belangrijk vinden, zoek dat dan niet in een verwrongen nationale identiteit van kerstwensen en -reclame, zwarte piet of het staand zingen van het Wilhelmus op de scholen. Zoek dat in een identiteit van echte vrijheid en gast-vrijheid voor oorlogs- en vervolgingsvluchtelingen en -slachtoffers. Ga eens praten met premier Trudeau van Canada, hoe hij het voor elkaar heeft gekregen om zijn volk vóór vluchtelingen te krijgen en daarmee verkiezingen te winnen.
Maar doe dat ook naar de minderheden in onze samenleving. Erken dat Moslims ook recht hebben op godsdienstvrijheid (niet alleen Christenen en Joden). Erken dat ook zij al jaren een positieve bijdrage leveren aan de opbouw van de samenleving, ook na de crisis van 2008. En dat tegen alle haat en discriminatie in! Spreek je uit tegen discriminatie naar geslacht, godsdienst, seksuele geaardheid, herkomst, leeftijd, etc. Nota bene het 1e en belangrijkste artikel van onze grondwet (waard-evol en norm-aal)!
Als dat positieve geluid klinkt vanuit de politiek, zal de ont-kennende toon van de heer Wilders en verwanten verstommen. Positief wàs de Nederlandse identiteit als gast- en gidsland en dat moet weer terug komen. Dan kunnen we echt voor elkaar zorgen en vrijheid ervaren, maar vooral rijker zijn door er te zijn voor anderen!
Vertrouwen in de politiek is minder zwaar als je vertrouwen heb in luchtkastelen.