Mijn maria Juana biecht
De weg die ik moet gaan is lang en ook nog zeer bedroefd. Ik heb gezondigd. waar is dat briefje nou? Ik heb het toch niet in de auto laten liggen. Zul je net zien dat de chauffeur het ziet liggen. Alie was zijn naam. Van alle chauffeurs bij het ministerie krijg ik net hem. Alsof de Allah er mee speelt. Waarom bouwen ze kerken altijd in het midden van een dorp. Je voelt je zo begluurd. Het waaide en de kerk stond er verlaten bij. Geert was dit niet gewend. Niet gewend aan stilte en verloedering. Ach hou nou toch op man! Ik ben de messias, ja en ik ben Geert. De deur van de kerk stond open. Binnen was ket kouder dan buiten. Geen verwarming maar verarming. Ah, daar is het briefje. Geert zocht een plekje dicht bij de biechtstoel pakte zijn leesbril en begon te lezen.
2 melk
1 brood
Verkeerde vriend. Nee god ik bedoel niet u. Wat wilde ik ook weer biechten? Denk nu toch eens na.
De pastoor kwam aangelopen in zijn kostuum. Een jurk dacht Geert een jurk. Wat heb je tegen een jurk een boerka?
Niets God helemaal niets, ik ben gek op jurken, bij man bij vrouw. Niet dat ik travestiet ben of zo, laat staan homo!
De homo draaide zich om en zei wat moet ik laten staan? Doe toch niet zo raar man, zei Geert. Kom zelf uit de kast met je geföhnde Borsato kop.
De deur ging open, de pastoor wenkte. Hoop wel dat hij gescreend is, je weet het maar nooit, je kan helemaal niemand meer vertrouwen.
Geert ging de biechtstoel in. Donker als de nacht met een klein raampje en gordijn.
Dag mijn zoon, vertel mij wat u wilt vertellen.
Nou het zit zo meneer de pastoor, er zijn teveel buitenlanders in Nederland. Ze pikken onze vrouwen in, ze hebben aids en ze burgeren niet in.
Maar Geert, je bent in een biechtstoel! Dat weet ik meneer de pastoor, maar het moest er even uit.
Met een klap en een flits verloor Geert zijn bewustzijn. God nam hem mee naar een een dorp in Afrika.
Mijn straf dacht Geert, de Tutsies zullen me opeten en voor je het weet zit ik met zo’n bantoeneger opgescheept.
Een jonge inlandse vrouw wiegde twee keer met haar heup en wierp Geert in een vijver naast de woestijn. Een oase dacht Geert. Het water was koud en Geert voelde kramp in zijn linkerkuit. Een neger sprong de vijver in en zwom naar de drenkeling.
U mij helpen gorgelde Geert. Ik u belonen met spiegels en kettingen. De neger leek niet onder de indruk en zwom voorbij. Hij zwaaide nog even en Geert kon niet vermijden dat hij verdronk.
Mijn God wat akelig. Ik heb alles fout gedaan. God bevrijd mij van het juk van de allochtonen jeuk. Ik kan ze niet uitstaan laat staan verstaan.
De neger kon goed zwemmen en was toch verdronken.
God keek hem aan en zei, gewoon krabben Geert, gewoon krabben. God, ik neem aan dat u refereert aan een vorige zin in dit artikel?
Dat klopt dat was die zin die er zomaar ineens tussen kwam, die met die neger die verdronk, goed opgelet Geert. Dank u wel, God.
Hij vertelde:
De eerste blanke man was een foute man
De tweede man was een neger
De derde man ben ik
Maar God waar ben ik dan, welke man ben ik?
Geert, jij moet nog langskomen.
God gaf Geert een hand en zei ga terug jouw taak zit er nog niet op.
Geert schrok wakker de pastoor keek hem vragend aan.
Ja, wat moet je nou? Zeg het dan verklede man.
Ik ben een neger omdat anderen zeggen dat ik een neger ben. Ik ben een homo omdat anderen zeggen dat ik een homo ben.
Ik ben Geert omdat anderen zeggen dat ik Geert ben.
Het is lastig om te biechten nog veel lastiger om te veroordelen. Mijn God is zo zwart als roet en heeft rasta haar.
Ach laat me niet lachen man, woont die in een coffeeshop?
Tijd voor een blow zei de verwarde man uit Cuba. Ja maar dan wel buiten en ook niet wildplassen zei Wilders. Vriend, geloof me, je blonde haar windt me op. Eigenlijk rook ik niet, maar ja een neger durf je niet tegen te spreken. De neger was sprakeloos en zei niks meer.
Waarom noem je die mensen toch telkens neger, tja nikker mag niet toch, zei Geert diep inhalerend. De neger duwde zijn dikke buitenlandse tong diep in het linkeroor van Geert. Een orale penetratie dacht Geert nog net voordat hij door had dat er een piercing in zijn oor achterbleef. Nee, nee ik zal je nooit meer neger noemen. Gekleurde man, seo man, ranking man, bling bling yoooh. Cassius Clay de blue diamonds. De donkere man graaide met zijn pink in de oor van Geert. Ik weet niet of je het weet, maar dat is nogal pijnlijk. De man begon te lachen en duwde zijn pink tussen de halfgeopende mond van Geert. Zeg seo kunst! Seo kunst murmelde Geert.
De pink was bitter, de donkere man was weg. Een bloedmooie oosterse vrouw streelde zijn haar. Wat een lichaam wat een haar, oei wat weinig haar.
De vrouw was volkomen haarloos. “Waarom heb je geen haar vrouw?”, vroeg Geert. Ik heb wel haar, ik heb haar gekust meer dan dat jij het leven hebt gekust. Tja, u begrijpt mij niet vrouwtje. Ik heb geen tijd voor semi -intellectueel gebeuzel. Neemt niet weg dat ik wel gebruik zou willen maken van uw presentabele lichaam. De vrouw lag op haar rug en spreidde haar armen nog voordat er enige vorm van spreiding mogelijk was onder haar navel.
Sex sex sex met je ex met je vrouw met je man met je zelf. De vrouw klemde Geert vast. Verstrengeld in haar armen beleefde hij wederom een bijna dood ervaring. Ze rook naar appel. Ik ruik naar appel zei ze, jij ruikt naar kamfer. Kamfer de geur van dood, de anti potentie anders dan anti pasta. Er is altijd wel een woord in mijn woordenboek dacht Geert.
Ik neem de verantwoording. Ik neem de verantwoording voor de haat. ik neem de verantwoording voor de verloedering. Ik neem de verantwoording voor alles wat anders gekleurd is.
Next zei de pastoor.
Als je maar niet denkt dat ik de verantwoording voor deze crisis neem zei Rutten en ging de biechtstoel binnen.