Belastingrendement op onvermogen
Belastingrendement op onvermogen
Het vertrouwen in de politiek en in de (semi-)overheidsdiensten is al historisch laag en zou door een nieuwe bestuurscultuur weer opgevijzeld moeten worden, aldus de belofte van Rutte IV. Toch is er van een kantelpunt, dan wel een geleidelijk verbeteringsproces, niets, maar dan ook niets, te merken.
Wederom een voorbeeldje. De politieke overheid heeft in zijn oneindige wijsheid besloten om maar uit te gaan van een fictief rendement op vermogen van 4%. Dat wil zeggen, dat wanneer burgers een bepaald vermogen, uit beleggen of sparen of anderszins, hebben boven een heffingsvrij bedrag (in 2020 ging het om € 30.846,- zonder fiscale partner, dus € 61.692,- met een fiscale partner; aan te geven in box 3 van de inkomstenbelastingaangifte) zij voor het meerdere een vermogensrendementsheffing van 4% moeten betalen. Het werkelijke rendement was met de geringe tot negatieve spaarrente extreem lager. Dit speelt vanaf 2017 tot en met 2020.
Nu hebben er een aantal van zo’n 60.000 spaarders bezwaar gemaakt tegen deze wettelijke regeling. En zij hebben dit doorgevoerd tot aan de Hoge Raad, die hen eind vorig jaar in het gelijk heeft gesteld. Dus voor hen moet de belastingdienst weer eens aan de slag om dit ongedaan te maken met een extra kostenpost van naar schatting ± € 2,8 miljard.
Staatssecretaris Van Rij (CDA) overwoog nog of hij alle spaarders in deze correctie mee zou nemen, hetgeen op minstens € 4 miljard extra zou neerkomen.
Om hoeveel spaarders het voor dit bedrag zou gaan is niet bekend gemaakt. Toch hoef je niet in welke wetenschap dan ook gepromoveerd te zijn om te bedenken, dat voor degenen die de proceskosten en advocaten kunnen betalen een hoger belang op het spel staat, dan de meeste spaarders.
Maar nu heeft de Hoge Raad in mei van dit jaar bepaald, dat de spaarders die geen bezwaar hebben gemaakt, geen recht hebben op teruggave van teveel betaalde belasting. Dus als je als spaarder denkt dat de overheid de wet goed geregeld heeft en je tegen een wettelijke regeling geen bezwaar kunt indienen, dan heb je zeer vette pech gehad.
Los van dat dit de rechtspraak en de belastingdienst ongetwijfeld extra zal gaan belasten met meer bezwaren (je kan voor de vorm beter wel bezwaar maken tegen een wet, dan kan dat je in de toekomst nog wat opleveren…..), is het een ‘meten met twee maten’. Opnieuw gaan de topvermogenden met hun veelal eigen advocaten er hier op vooruit. En de goedgelovigen in de overheid vissen achter het net. Het gelijkheidsbeginsel is daarmee losgelaten.
Niks geen nieuwe bestuurscultuur, want de overheid maakt kennelijk wetten zó dat de rijken rijker mogen worden en de minder rijken wel moeten betalen. Exact wat de toeslagenaffaire ook nog steeds laat zien.
En vertrouwen in de politiek of overheidsinstanties? Hoe ver kun je nu nog meer zakken in dat vertrouwen? Een belastingdienst die structureel discrimineert, inclusief institutioneel racisme (beide bij toeslagenaffaire), die de gasproductie verder verhoogde ondanks aardbevingen en het aangetoonde risico van de gaswinning als oorzaak, een arbeidsinspectie die 12 jaren lang Schiphol niet bezoekt terwijl de signalen van overbelasting van bagageafhandeling door elke leek kon worden vastgesteld. Wat staat er morgen op het programma?
De onbetrouwbaarheid van de overheid is wel consequent. Maar laten we niet meer over vertrouwen in de politiek en de overheid spreken en schrijven. Naast al die cijfers over vertrouwen in de koning of het consumentenvertrouwen kan er nog wel een cijfertje extra bij. Een overheids-wantrouwensmeter zou hier op zijn plaats zijn.