DIALECTIEK OF TAALHECTIEK?
Het is in de mode om regelmatig Engelse woorden of zelfs zinnetjes in je Nederlandse spraak te gebruiken, alsof je anders niet begrepen wordt. Terugdraaien, zoals veel mensen graag willen, is er niet meer bij.
En opnieuw is ook weer de discussie opgelaaid of er op de universiteiten wel of geen Engels als voertaal wordt gebezigd. Voor internationale studenten is Engels op de universiteiten uiteraard zeer welkom. Zouden zij eerst Nederlands moeten leren en een inburgeringscursus volgen alvorens aan een universitaire opleiding te beginnen waar Nederlands het gesproken woord vormt? ‘k Dacht het niet!
Vroeger waren computerdeskundigen al niet meer te begrijpen met al hun Engelse begrippen en uitdrukkingen. In het begin vroeg ik dan nog wel eens om een vertaling of ondertiteling, maar mijn ongeduld werd steeds groter en dan riep ik wanhopig uit: ‘Spreek je moerstaal!’ Maar nu met de komst van artificial intelligence zijn de meeste computer-gebruikers een soort control(-alt-delete-)freaks geworden die hun laptop enteren en zich helemaal het schompes scannen alsof ze geshift zijn. Dialectiek of taalhectiek
Destijds begon toenmalig minister van Onderwijs, de heer Jo Ritzen, in de jaren ’90 de eerste discussie om Engels als voertaal op de universiteiten te hanteren. Uiteraard kwam daar veel protest op, terwijl in Denemarken op scholen al standaard Engelse taal werd onderwezen mede als voorbereiding op de universiteit.
Maar er is nog een ander punt van aandacht waar voor wordt gevreesd, en dat is dat de Nederlandse taal marginaal wordt en nog later verdwijnt. Zoals in Ierland het oorspronkelijke Gaelic in toenemende mate wordt verdrongen door het Engels.
Nu hebben we in Nederland het Fries, wat officieel als een taal wordt erkend. Maar daarnaast barsten we in ons kleine landje van de dialecten. Bedenk, het Gronings, Drents, Twents, Brabants, maar ook het Volendams en het West-Fries, het Rotterdams en Amsterdams, maar ook het Haags en vergeet de Limburgse varianten niet. Maar dat is nog niet volledig, want volgens de Nederlandse taalcanon zijn er in totaal 267 dialecten. Niet vragen welke, want dan eindigen we wellicht op straatniveau van vele steden en plattelanden. En dat dan in één van de kleinste landjes ter wereld.
Nu lees ik graag een roman en heb ik leren genieten van mooie, beeldende en bloemrijke zinnen en verwoordingen, maar dat uitsluitend in het Nederlands. Verder ben ik nooit gekomen. En ik ben in een transitie van lezen van papier naar digitaal. Dat laatste vind ik echt afschuwelijk, maar je moet met je tijd meegaan. Voor functionele informatie probeer ik nu te wennen aan digitaal lezen met een tablet (niet zo een uit de oudheid als de stenen tafelen, maar zo’n A5-formaat schermpje), maar voor een roman wil ik het totale verhaal in mijn handen voelen, bladzijden omkeren en zelfs een paar bladzijden terugbladeren en op een linkerpagina terugvinden waar iets werd uitgelegd. Dat moet een papieren boek blijven en niet een schermpje wat voor mij een afstand schept tot de inhoud van de boodschap.
En als we dan echt op het Engels overgaan – en ik dit nog mag mee maken – dat stop ik met nieuwe boeken kopen. Dan blijf ik genieten van al die prachtige kaften, bijzondere omschrijvingen van dingen, ongekend mooie verwoordingen, van één zin die tien keer herhaald wordt met andere woorden en metaforen zonder dat dit ook maar één keer verveelt. Via de dialoog van schrijver en lezer en de tegenstelling van het analoog en digitaal tot je nemen van de mooiste fictie. Dialectiek of taalhectiek
Anders gezegd: verruil die veelal gesproken Hollandse dialecten en geschreven woorden, zinnen en verhalen niet voor één Engelse, vooral functionele, taal. En misschien zit daar de oplossing: functioneel Engels naast (in plaats van de tegenstelling van een dialectiek*) het op zijn mooist beschrijven in onze eigen Nederlandse taal.
Auteur: Guus