Waar komt dat afhaken vandaan deel 2a een analyse
Waar komt dat afhaken vandaan deel 2a een analyse
Waar komt die verbale en fysieke agressie toch vandaan? In de jaren 50 en 60 was daar geen of nauwelijks sprake van. Oké, je had de mariniers die als eigen rechter de Dam schoonveegden van – zoals dat toen genoemd werd – langharig, werkschuw tuig. Wat is er intussen veranderd? Waar komt dat afhaken vandaan?
Destijds was er een bepaalde gezamenlijkheid, wellicht kun je zeggen dat de jaren 50, als opbouwfase na de 2e wereldoorlog, die gezamenlijkheid creëerde. Samen tegen de armoede als gemeenschappelijke vijand. Een bloeiend verenigingsleven zorgde ook voor zingeving buiten het werk, evenals ontspanning. Daar werden ook vele relaties en vriendschappen gesmeed. Natuurlijk was er een verzuiling, maar toen die afnam deden we in groter verband nog steeds veel dingen samen, zoals bijvoorbeeld in de kerken (oecumene = meer eenheid van religies).
Politiek was er ook die verzuiling. Wie uit een Rooms nest kwam zou het niet in zijn botte hersens halen om op de rode Partij van de Arbeid te stemmen, maar alleen op de KVP (voorloper van het huidige CDA). Maar met name bij de vakbonden zag je later weer een samengaan van christelijke en niet-religieus georiënteerde vakorganisaties tot het huidige FNV. Daarnaast bleef wel het CNV apart bestaan als samenvoeging van een aantal christelijke sectorale vakverenigingen.
In de politiek zag je die strikte scheidslijn het sterkst. Globaal gezegd was de VVD voor de rijken en de werkgevers, en de PvdA voor de arbeider. Die arbeider moest door de sociaal-democratie verheven worden; meer geld, meer onderwijs (kennis maakt macht) en meer zeggenschap. Maar kern was dat we gelijk waren of moesten zijn. Dat betekende dat we niet de illusie mochten hebben dat de één beter was dan de ander. Positief uitgelegd waren we één en solidair (zoals ook in sociale verzekeringen en pensioenopbouw te zien was). Negatief bezien waren we allemaal grijze gehaktballen met voor iedereen dezelfde rechten en plichten, dus zonder enig onderscheid. Waar komt dat afhaken vandaan?
Als reactie daarop werd gekeken naar onze verschillen die ons nu juist weer uniek maakten. Vooral in de mode zag je dat terug vanaf de jaren 60 (spijkerbroeken, broeken met wijde pijpen). De opkomst van de jeugdcultuur gaf aanvankelijk een belangrijke impuls voor die gelijkheid en gelijkwaardigheid, maar wel in onderscheid van de eigen groep. Flower power en liefde voor iedereen waren de sleutelbegrippen, en we waren tegen de Vietnamoorlog (denk aan de protestliederen). Maar dat werd geleidelijk aan in de kleding en muziek verstoord; wie liep er als eerste in de laatste mode? En was jij daarin een koploper of een volger? De vaak kleurige modegrillen volgden tot op heden elkaar steeds sneller op. Denk daarbij aan de rijke gemeenschappen waar je als kind op de school pas meetelde als je duurdere, modieuze Olily-kleertjes droeg in plaats van de goedkope doorsneekleding van C&A.
Zo vergleden we langzaam aan naar een meer individuele benadering, waarover een volgende keer meer.
Wordt vervolgd!